Column: Liefste Muur van Geraardsbergen
Liefste Muur van Geraardsbergen,
Hoe gaat het met je? Overleef je de stilte op de eerste zondag van april? De rust die er dan heerst, betekent dat je gevoelens verstopt zitten onder de hemelse kasseien. Je bent alleen. In al je glorie. Maar vooral in geluidloosheid. Op dat briesje na dat door de bomen blaast. Je huilt heel voorzichtig mee. Een beetje emotie tonen op een dag die vroeger een feest was.
Er is niemand die je dan komt vragen of je de massa mist. Of de stampende voeten die anders zo enthousiast je rug masseren. En dan is er nog dat bier. Dat in ’t Hemelrijck aan je Kapelmuur overvloedig vloeit. Monden in en de groeven van je kasseien bevochtigend. Het plezier dat je op dat moment moet voelen. De ervaring dat je leeft.
Ze denderen op die magische dag niet meer over je heen. Ze gaan niet meer figuurlijk dood op je steile flanken. Toegegeven. Ik mis je ook, vriend. Je historische plek op 16 kilometer van het einde is niet meer. Nu al een tijdje. En je weet misschien welke economische/praktische/organisatorische overwegingen je de das om gedaan hebben. Maar of je het begrijpt? Nee, dat niet. Jij, die een vaste waarde bent in de geschiedenis van onze koers.
Bent. Niet was.
Je blijft een held. Je blijft een helling die zijn gelijke niet kent. Je blijft wielergeschiedenis ademen en ooit komt de dag dat ze naar jou terugkeren. Misschien hunkert niet iedere renner in het peloton naar je. Omdat je zo onmeedogenloos zwaar bent. Maar tegelijkertijd zo mooi. Je bent een uithangbord van wielrennen in Vlaanderen. Je combineert een pijnlijke ervaring met een mythische drang om door de muur te gaan. Door de figuurlijke rij stenen. Ook al zijn er sommigen die tegen je op rijden en blijven steken. Het overkomt de beste. Ja, ook Fabian Cancellara.
Het feit dat je die kracht in je draagt, doet me je niet gewoon stiekem missen. Een Ronde zonder jouw aanwezigheid doet me nog steeds pijn. Hoe mooi ik de Koppenberg als opener van de finale ook vind. Hoe onwaarschijnlijk graag ik naar die uitloper op de Oude Kwaremont kijk. Ja, zelfs meermaals. En toch. Jouw afwezigheid houdt me bezig. Doet mijn hart bloeden. En mijn hoofd in volle finale even afwijken van de wedstrijdontplooiing op onze hoogdag.
Ik mis hoe je ze langzaam leeg zuigt. Eerst op de flanken van je vesten. Daarna op het strijdtoneel waar je de woestheid in het peloton los laat. Waar ze zwalpen om je te beheersen. Waar liters zweet in het oorverdovende lawaai verdampen. Dat de koers te controleerbaar was geworden, weerklinkt het nu. Ik zeg niet dat de Ronde – moderne versie – saai is. Nee. We krijgen koers. Maar voor mij vraagt een klassieker ook zijn mythe. En dat? Dat ben jij.
Liefste Muur. We zijn je nog niet vergeten. Zo makkelijk veegt een combinatie Oude Kwaremont – Paterberg je niet uit. Heb geen angst. Ik mag dan niet zo’n fan zijn van je mattetaarten, je kasseien lust ik maar wat graag. Met mijn ogen.
Tot snel, vriend!
Liefs,
Annelore
Annelore